Eigenhandig oesters ‘vangen’

Gepubliceerd in dagblad De Pers, 17 november 2011

FOTO'S: MAXIME CARDOL

#Oestour Na een retourtje Oosterschelde doet niemand meer moeilijk over het culinaire goud dat de oester heet.

Net buiten het Zeeuwse Goes, een klein uurtje ten zuiden van Rotterdam, verandert de zee met eb in een walhalla voor de oesterliefhebber. Het wegtrekkende water onthult dan duizenden schelpen die als flatgebouwen uit de zee torenen. Het enige wat wij hoeven te doen, is kaplaarzen en handschoenen aantrekken en gewapend met een emmer de berg beklimmen.

‘Nu begrijp je de heisa toch niet meer?’, vraagt Marcel Schouwenaar (28), oprichter van de Oestour, een event om te leren hoe oesters te vinden, openen en bereiden. Schouwenaar bedacht het concept toen hij zich realiseerde dat er buiten zijn provinciegrenzen heel wat poeha heerst rondom het schelpdier dat voor hem altijd veelvuldig aanwezig was. Wie opgroeit in Zeeland kan oesters eten alsof het aardappelen zijn.

In het prachtige stukje Oosterschelde waar Schouwenaar zijn Oestours nog tot en met april organiseert, groeit de Japanse oester – de Crassostrea gigas – volop in het wild. Voor wildplukkers (al is het hier meer oprapen dan plukken) is deze robuuste creuse volgens onze gids te verkiezen boven de populairdere platte Zeeuwse oester. Die komt weliswaar ook in de Oosterschelde voor, maar is vrij vatbaar voor ziektes en slecht bestand tegen kou. Daarbij is welke oester dan ook, eigenhandig uit de zee gevist, sowieso smakelijk.

Waar het soms nogal ingewikkeld kan zijn om zelf eten uit de natuur te halen (de ene paddestoel is de andere niet, bijvoorbeeld), is het bij oesters een vrij behapbaar verhaal. Wanneer een locatie is bepaald – wat bij de Oestour voor ons wordt gedaan – is het slechts een kwestie van bij eb de zee te betreden en de mooiste (platte bovenkant, bolle onderkant) in een emmer te verzamelen. Soms zitten oesters aan elkaar vast (laat dan maar liggen), af en toe huist er een zeesterretje op en het is even letten op de scherpe randen en de naderende vloed. Verder is het shoppen in een oesterparadijs, met als prettig decor de uitgestrekte zee.

Schudden


Wanneer de emmer vol is, begint het schoonmaken. Daarvoor maken we een kleine klim over een golfbreker naar minder zanderig water en schudden we de oesters tot vier keer toe schoon. Het zwaarste werk van de dag is gedaan.

Na het zoeken en schoonmaken staat op de dijk een lunch klaar. Op een lange tafel vinden we vinaigrettes, een oestersoep die geduldig wacht op zijn hoofdingrediënt, biologisch brood, drie soorten boter, een topping voor gegratineerde oesters van de barbecue, salade, flessen wijn en bier. Na een demonstratie en een kort verhaal over de verschillende soorten oestermessen die er zijn en welke Schouwenaar prefereert (de Ez- Profi à 35 euro van zijn naamgenoot: de Zeeuwse chefkok Marcel Schouwenaar), mogen we beginnen met openen. Bij de eerste aanblik van zo’n slijmerige vriend klinkt een gil van geluk, en al gauw wordt er gedrongen om de tafel voor de vinaigrettes en is de barbecue gevuld met gegratineerde Crassostrea gigas.

Na anderhalf uur wrikken en slurpen raken de rek en trek er wel een beetje uit. Zelfs iemand die in een restaurant met plezier twee dozijn soldaat maakt, blijkt een oestergrens te hebben. Maar geen nood, de emmer mag mee naar huis. En zo vissen we op een maandagavond ook nog even wat creuses uit de koelkast.