Oude weelde of techniek van nu

Gepubliceerd in dagblad De Pers, 27 oktober 2011

FOTO'S: ALEXANDER SCHIPPERS

#Tuschinski Filmtheater Tuschinski bestaat morgen 90 jaar. Hoe houdt de oude luxetempel zich in de moderne tijd?


De sfeer in Tuschinski is deels te danken aan het vernuft waarmee moderniteiten zijn weggewerkt. Niemand die in de zuilen naast het scherm airconditioning herkent, of luidsprekers in lampen opmerkt. Maar, in een bioscoop waar bij de bouw uiterlijk belangrijker was dan functie, is de techniek niet optimaal. In 1921 bestond enkel de stomme film, dus akoestiek was niet het grootste aandachtspunt.

Om ook in 3D te kunnen vertonen, kreeg zaal 1 vorig jaar een silver screen. Dat blijkt niet goed te combineren met de schuine projectie vanuit bovenin de zaal, want bij reguliere filmvertoningen ontstaat nu een spiegeling op het scherm.

Qua techniek en functionaliteit winnen moderne bioscopen het dus van Tuschinski. Nergens zijn beeld en geluid zo scherp als in de IMAX-zalen van bijvoorbeeld Pathé Arena in Amsterdam en Pathé Schouwburg in Rotterdam. Dergelijke megabioscopen zijn bovendien van alle gemakken voorzien: als in een supermarkt vliegen kilo’s popcorn en liters cola over de toonbank, en waar bezoekers bij Tuschinski buiten in de rij staan, is een kaartje hier dankzij tig kassa’s en online ticketverkoop zo gekocht. Nadeel: sfeer is ver te zoeken.

De geest van Tuschinski


Wie door de bronzen deuren de foyer van Tuschinski betreedt, maakt à la Midnight in Paris een reis terug in de tijd. Het kleurrijke handgeknoopte tapijt, de geschildere pauwen op de wanden, de edelhouten lambrisering en de lichtkoepel in het plafond vormen een stijlkakofonie van Art Deco, jugendstil en Amsterdamse School.

Rechts van de hal, een trapje op, de Japanse kamer. Neergestreken in een van de fauteuils kost het geen enkele moeite een voorstelling te maken van de flamboyante dames en heren die hier in de roaring twenties champagne dronken en sigaren rookten.

Menig bioscoopganger anno nu kijkt in zaal 1, het extravagante hart van het theater, al chips kauwend naar All Stars 2 zonder er benul van te hebben dat op het podium voor hem ooit poedels door hoepels sprongen en acrobaten menselijke torens vormden. Of van het orgel onder de vloer dat na het podiumprogramma een stomme film opluisterde. Het maakt niet uit, want de sfeer van weleer is voor iedereen voelbaar. En wie na een film in de grote zaal even blijft zitten, zal met het vertrekken van de bezoekers het balkon horen knallen en kraken en zo ook kennismaken met de geest van Tuschinski.

Sfeer van design

Het is niet altijd kiezen tussen de sfeer van een bont gedecoreerde sprookjeswereld of het comfort van haarscherp beeld. Soms kan moderne techniek samengaan met een fijne filmtheatersfeer, zoals bij Lux in Nijmegen, de Verkadefabriek in Den Bosch en Lantaren Venster in Rotterdam.

Die laatste, nog geen jaar geleden geopend op de nieuwe locatie op de Kop van Zuid, past met zijn glazen gevel en minimalistische inrichting perfect tussen de klassieke havenpanden en hoge nieuwbouw. De filmzalen zijn comfortabel en de beeldkwaliteit is goed. Daarbij huizen in het pand een restaurant en jazzpodium.

Hetzelfde geldt voor de Verkadefabriek, waar een design-interieur en randprogrammering zorgen voor een fijne sfeer. Los van de kwalitatieve projecties en het goede geluid in deze moderne filmtheaters, doen ook zij waar Abraham Tuschinski 90 jaar geleden al mee begon: van een filmpje pakken een avond uit maken. Soms kan moderne techniek samengaan met een fijne sfeer.