Schrijver Hwang Sok-Yong

Gepubliceerd in Amnnesty in Actie, 2006

Hwang Sok-Yong is onmiskenbaar Korea’s bekendste en meest omstreden novellist. Zijn oeuvre kan niet losgekoppeld worden van de verscheurende geschiedenis van zijn land en van zijn ervaringen als oorlogsveteraan, activist en politiek dissident. Hij werd in 1993 veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf wegens het onbevoegd overschrijden van de grens van Noord- naar Zuid-Korea. Amnesty voerde actie voor zijn vrijlating en hij ontving honderden brieven van overal ter wereld, maar vooral uit Nederland. ‘Zonder die steun had ik het niet gered.’

Hwang Sok-Yong wordt in 1943 geboren in Jangchung, Manchuria, een gebied dat destijds nog bezet was door Japan. Sinds zijn eerste levensjaar ziet hij enkel terreur in zijn geboorteland. Op het moment dat hij naar de basisschool gaat, barst de Koreaanse burgeroorlog uit. In zijn studententijd vecht hij al mee voor vrede en het herenigen van Noord- en Zuid-Korea en vanaf de jaren 70 schrijft hij. In 1993 werd hij zelfs veroordeeld tot zeven jaar gevangenisstraf wegens het overtreden van de Nationale Veiligheidswet, toen hij zich inzette voor het contact tussen schrijvers uit beide delen. Er ontstond een wereldwijd protest en Amnesty International voerde actie voor vrijlating van Sok-Yong. Vooral Nederland behartigde zijn belangen en het leeuwendeel van de brieven en tekeningen die aan zijn grijze gevangenismuur hingen, waren dan ook afkomstig uit Nederland. In 1998 kwam Sok-Yong, na vijf jaar gevangenisstraf, vrij met een officieel pardon van de nieuwe president.

De Koreaan was al eerder, in de jaren 70, veroordeeld als politiek gevangene. Hij wist dus hoe vreselijk de gevangenis was, maar dat weerhield hem er niet van te vechten voor zijn land. Zelfs achter de tralies vocht hij door. ‘Ik ben negentien keer in hongerstaking gegaan. We hadden bijvoorbeeld recht op honderd gram varkensvlees, één keer per week. Maar dat werd alsmaar minder, tot het nog maar veertig gram was. Dan ging ik in hongerstaking tot we weer de reguliere honderd gram kregen. Als het dan weer minder werd, kwam ik weer in opstand. En zo ging het door, tot de tanden uit mijn mond vielen.’

Het enige dat Sok-Yong op de been hield in de gevangenis was de steun van buitenaf. ‘Zonder die aandacht zou ik een wanhopige tijd hebben gehad. De regering nam de brieven heel serieus, wist dat ze in de gaten werd gehouden en voelde die druk.’ Het was ook zijn enige vorm van contact met de buitenwereld. ‘Het gaf een gevoel van veiligheid dat mensen van buiten de muren wisten dat ik daar zat. Vooral rond kerst kreeg ik veel boeken, brieven en tekeningen. Van één bepaalde basisschool in Nederland kreeg ik veel aandacht. Dat betekende heel veel voor me.’

Onlangs was de schrijver in Nederland om de Nederlandse vertaling van Mijnheer Han te presenteren, zijn debuutroman uit 1972. Het verhaal vertelt zijn familiegeschiedenis. De hoofdpersoon is zijn oom Han, de broer van zijn moeder. ‘In het boek komt heel duidelijk naar voren met wat voor soort gevallen Amnesty zich bezighoudt in Korea en hoezeer dat van belang is’, zegt hij. Het gaat over een samenleving die lijdt onder de wrede opdeling in Noord en Zuid.

Het lijkt alsof Hwang Sok-yong met zijn boeken een boodschap wil overbrengen. Alsof hij ook daarmee nog steeds politiek actief is. Maar dat ontkent hij: ‘Ik schrijf voor de kunst. Ik bén een kunstenaar. Ik laat de rest aan een organisatie als Amnesty over.’ Hij legt wel uit dat je in Korea min of meer gedwongen wordt je tegen de politiek af te zetten als schrijver. ‘Maar dat gebeurt vanzelf, door het verhaal dat je schrijft. Dat wil niet zeggen dat het mijn bedoeling is.’